Samen werken aan optimalisering van bemestingsstrategieën vanuit de principes van de biologische landbouw

Een goede bodemkwaliteit en een gezonde gewasontwikkeling zijn van groot belang in de biologische landbouw. Koolstofopbouw speelt hierin een belangrijke rol. Wie op een organische manier bemest voert niet alleen koolstof aan maar ook een heel gamma aan plantenvoedingsstoffen. De dosering van de bemesting wordt doorgaans afgestemd op de stikstofbehoefte van het gewas. Door de verstrengde fosforbemestingsnormen van MAP5, beperkt de fosfaatnorm (P-norm) de dosis vaak meer dan de stikstofnorm (N-norm). Door de verstrenging van de P-bemestingsnormen worden voornamelijk de biologische groente- en fruittelers beperkt om via bemesting te werken aan de bodemkwaliteit en om hun gewassen van stikstof te voorzien. Bij de veehouders leiden de verstrengde P-normen dan weer tot een overschot aan dierlijke mest.

De hoge fosfaattoestand van de cultuurgronden is te wijten aan overmatige P-input in het verleden door de gangbare teeltsystemen. Overmatige P-input hangt ook samen met een ongunstige verhouding tussen stikstof en fosfaat in een aantal organische bemestingsvormen. Specialisatie en ontmenging van plantaardige en dierlijke productie vergroot, ook in biologische teeltsystemen de behoefte aan externe aanvoer van organische bemestingsvormen. Dat houdt een risico in op een P-overschot en dus aanrijking van de P-voorraad.

De afgelopen jaren heeft BioForum samen met de sector en de praktijkcentra deze problematiek aangekaart bij de VLM, het kabinet en de Europese Commissie.

Het project “Samen werken aan optimalisering van bemestingsstrategieën vanuit de principes van de biologische landbouw” geeft de sector de kans om deze problematiek wetenschappelijk te onderbouwen en samen te brainstormen en te onderzoeken welke oplossingsrichtingen mogelijk zijn binnen het Europese en Vlaamse kader van het Mestactieplan.

Wat gaan we doen?

De onderzoekspartners zullen samen met de biologische telers op zoek gaan naar bodembeheerstrategieën om bij een gelimiteerde externe aanvoer van fosfor toch voldoende koolstof en stikstof aan te brengen. Dit vereist mogelijk een ‘omschakeling’ op het vlak van bemesting en op het vlak van bodembeheer in het algemeen.

Vanuit praktijkervaring (knelpuntenanalyse en brainstorm over oplossingsrichtingen), aangevuld met wetenschappelijk inzicht, proberen we om binnen dit project oplossingsrichtingen te vinden die in economisch en logistiek opzicht haalbaar zijn.

Focus op de deelsectoren grove groenteteelt, voederbouw en pitfruit:

Het project bevat enerzijds een wetenschappelijk traject om tot een beter begrip te komen van de impact van maatregelen en strategieën op de organische-stofhuishouding en de stikstofdynamiek, en van de achterliggende mechanismen. De eigen onderzoeksresultaten worden gebundeld en afgetoetst aan buitenlandse onderzoeksresultaten.

Bij het wetenschappelijke traject, hoort ook de opstart van twee wetenschappelijke proeven: één voor de groenten-voederbouw en één voor het pitfruit.

Parallel aan het wetenschappelijke traject, maar ook in wisselwerking ermee, loopt een ‘participatief’ traject met sterke betrokkenheid van de biotelers. Het effect van de bedrijfsvoering op de nutriëntenstromen en de organische stofdynamiek, wordt voor drie bedrijven in elk van de drie deelsectoren onder de loep genomen. Telers kunnen deelnemen aan de benchmarkbezoeken in het buitenland en worden geëngageerd voor de focusgroepen. Naast wetenschappelijke proeven, worden een aantal maatregelen en strategieën gevalideerd op praktijkpercelen.

Timing:

  • maart-april 2018 : voor de benchmark met het buitenland, bezoeken we onderzoekstinstellingen en landbouwbedrijven. Zo willen we voeling krijgen met de daar voorkomende problematiek en gerelateerde aanpak op het vlak van bemesting en bodembeheer. Nadien bekijken we hoe die aansluit bij de Vlaamse problematiek en mogelijke aanpak.
  • maart-april en juni 2018: binnen opeenvolgende focusgroepen georganiseerd per deelsector, inventariseren we eerst potentiële oplossingsrichtingen, om ze dan nadien te evalueren op effectiviteit en haalbaarheid. Daarna bepalen we waar bijkomend onderzoek nodig is om ontbrekende kennis en inzichten te verwerven.
  • 2019-2022: we testen de maatregelen en strategieën - die via de focusgroepen door de landbouwers mee werden bepaald - in meerjarige wetenschappelijke veldproeven, maar ook via validatieproeven op praktijkpercelen.

 

Focus op CSA-bedrijven, glastuinbouw en minder of niet grondgebonden veehouderijsystemen:

Het project voorziet ook voor die doelgroep focusgroepen. Die worden georganiseerd in de winterperiode 2018-2019. 

 

Focus gangbare bedrijven:

Veelbelovende strategieën voor organische stofopbouw die naar voren komen in de biologische sector, worden ook voorgelegd in focusgroepen met gangbare telers. Voor een selectie van de strategieën, wordt ook een validatie uitgevoerd op hun praktijkpercelen.

​Het project is een samenwerking tussen Instituut voor Landbouw, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO), Inagro, Afdeling Biologische Productie, Proefcentrum Fruitteelt vzw (pcfruit vzw), Universiteit Gent (UGent), Vakgroep Bodembeheer, Bodemkundige Dienst van België (BDB). Het project loopt van 1/01/2018 tot 31/12/2021 en wordt gefinancierd door de Vlaamse Landmaatschappij (VLM).

Meer info:

Voor bijkomende informatie kan je nu alvast terecht bij de projectpartners:

ILVO: koen.willekens@@ilvo.vlaanderen.be

Inagro: pauline.deltour@inagro.be

Pcfruit: jef.vercammen@pcfruit.be

UGent: stefaan.deneve@ugent.be

BDB: aelsen@bdb.be