CSA-robot - mechanische onkruidbestrijding in biologische beddenteelt wordt een stuk eenvoudiger

Onkruidbeheer in de kleinschalige bioteelt is nog steeds sterk gelinkt aan manuele arbeid. Het Instituut voor Landbouw-,Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) en de onderzoeksgroep AIRO van UGent-Imec slaan daarom de handen in elkaar met de bouw van de CSA-robot om onkruidbeheersing in de kleinschalige bioteelt te automatiseren. De CSA-robot is een multi-inzetbaar en betaalbaar robot-platform dat specifiek ontwikkeld is voor de groententeelt op bedden. 

Voor en door de praktijk

Uit verkennende gesprekken met zes Community Supported Agriculture (CSA) bedrijven die nauw betrokken zijn bij het project, werd de arbeidsintensiteit van mechanische onkruidbestrijding duidelijk, zeker voor correctiebehandelingen waarbij vaak nog een manuele interactie noodzakelijk is. De technologie staat echter niet stil. Door middel van robots kunnen deze repetitieve, arbeidsintensieve taken geautomatiseerd worden en er zijn al robots op de markt die specifiek op deze taak zijn gericht. De kostprijs en beperkte flexibiliteit van deze platformen vormen echter vaak een belangrijke struikelblok, zeker voor de kleinere bedrijven. Een multi-inzetbaar, betaalbaar platform dat naast onkruid wieden ook in staat is andere taken uit te voeren, zou hierin een sterke stap vooruit kunnen betekenen. Sommige telers steken hiervoor zelf de handen uit de mouwen om semiautonome machines te ontwikkelen op maat van hun bedrijf om op die manier de arbeidsintensiteit te drukken. Het project “Boer Bricoleur” van het CCBT en het Franse project “L’Atelier Paysan” zijn een aantal voorbeelden van initiatieven die de landbouwer hierin kunnen ondersteunen. De ontwikkeling van een volautomatische robot  vraagt echter vaak om een multidisciplinaire aanpak die soms niet altijd voorhanden is. Daarom sloegen ILVO en AIRO lab (UGent) de handen in elkaar voor dit project, om een stuk expertise vanuit de kennisinstellingen tot de praktijk te brengen en de kleinschalige biobedrijven een stap vooruit te helpen. 

Hoe ziet zo’n robot eruit?

De vormgeving van de CSA-robot is afgesteld op de biologische beddenteelt. Naast de breedte van de bedden moest ook rekening worden gehouden met de hoogte van het gewas, het oneffen terrein en andere technische vereisten die werden afgetoetst met de telers. Het gewicht van de robot is minimaal om bodemcompactie te reduceren en transport per aanhangwagen mogelijk te maken. Opdat de wielen zoveel mogelijk contact blijven houden met de grond is er een differentiële ophanging ontwikkeld gebaseerd op het ontwerp van de Mars rover. De robot is uitgerust met twee betaalbare RTK-GPS antennes die aan de hand van de Vlaamse FLEPOS correctieservice gebruikt kunnen worden om positie en oriëntatie centimeternauwkeurig te bepalen. Op basis van deze informatie is de robot in staat autonoom over de bedden te navigeren. Ook de keuze voor een tweewiel aangedreven aansturing is gemaakt om de kostprijs van het basisplatform zo te drukken.

De werktuigen

Vanaf juli is er gestart met de uitwerking van taakspecifieke werktuigen die met het multi-inzetbaar platform kunnen worden gekoppeld. Hierbij wordt binnen het project in eerste instantie gekeken naar onkruidbeheer in rode biet. Uiteindelijk is het de bedoeling om zoveel mogelijk werktuigen met het platform te kunnen koppelen, werktuigen die evengoed door telers zelf geconstrueerd moeten kunnen worden. Hoe breder inzetbaar hoe hoger de rendabiliteit van de investering in de praktijk. Verder wordt er onderzocht hoe alle data, verzameld door sensoren, kan worden gebundeld om zo op termijn plagen, ziekten, droogtesymptomen of andere anomalieën vroegtijdig te detecteren en de groei van het gewas automatisch op te volgen.

Toekomst 

Het project loopt nog tot juli volgend jaar. Omdat de projectpartners en de telers er zeker mogelijkheden in zien, willen ze graag inzetten op een vervolgtraject. Het idee is hierbij om op basis van de verworven kennis een open ecosysteem te creëren waarbij geïnteresseerde telers, constructeurs, kennis- en praktijkcentra betrokken kunnen worden om robots en werktuigen op maat van kleinschalige bio-bedrijven te ontwikkelen. 

Meer info?
Simon Cool (ILVO), Simon.Cool@ilvo.vlaanderen.be